Burgemeester sprak Wim van Ree toe

donderdag 09 september 2004

Bij het afscheid van Wim van Ree sprak burgemeester De Groot de volgende woorden...

Hieronder volgt een gedeelte van de notulen van de gemeenteraad van 9 september 2004 waarin burgemeester De Groot het afscheidswoord richtte tot Wim van Ree:

Afscheid raadslid de heer W.A. van Ree

De voorzitter (burgemeester De Groot) zegt dat hij boven zijn verhaal heeft geschreven: “Dat was eens, maar nooit meer”. Maar dat is niet op de heer Van Ree van toepassing, want hij nam al eens eerder afscheid van de raad van Harderwijk. In 1986 richtte burgemeester van Boeijen het woord tot de heren Arends, Klaassen, Korevaar, Van Meerveld, Van Ree, Stijl en Visch. Spreker heeft die afscheidsvergadering nog weer eens wat nagelezen. Burgemeester van Boeijen zei in die vergadering: “De tijden dat het raadslidmaatschap vooral een eervol ambt was, liggen al weer ver achter ons” en “Het beeld van een uithoudingsrace met vele handicaps en de kans op blessures dringt zich op”. Dat was dus toen al, in 1986. Die uitspraak heeft hem in de afgelopen week toch in enige mate bezig gehouden. Want men vraagt zich natuurlijk af, wat zou Van Boeijen daar in vredesnaam mee bedoeld hebben? Waardoor werd het ambt aangetast? Waarom een verhoogde kans op blessures? Toen spreker er zo over nadacht, dacht hij bij zichzelf dat in dit ambt vrijwel altijd de letselschade wordt veroorzaakt door het gesproken en het geschreven woord. De taalverruwing en bejegening met woorden waren dit keer zelfs onderwerp van de kersttoespraak van Hare Majesteit de koningin. Dat het haar ernst was, moge blijken uit het feit dat ze dat onderwerp plaatste onder de titel “Vrijheden, morele pijlers onder onze beschaving”. Ze refereerde daarbij aan de vier vrijheden van president Franklin Roosevelt.

De eerste vrijheid is die van meningsuiting. Om dit onderwerp te bespreken geeft hij de heer Van Ree een samenvatting van een artikel van de hand van drs. Alexander van Schmidt, docent ethiek aan de Hogeschool van Rotterdam. De gedachte van vrije meningsuiting is ontstaan tijdens de Verlichting. Mensen moesten bij bepaalde vraagstukken niet langer de priester, de dominee of een andere gezagsdrager volgen om deze te laten bepalen wat goed was. Ze moesten er zelf over nadenken en zelf een mening vormen. En die mening moest niet gezien worden als een eindpunt, maar juist als start van een ontwikkeling. Door het zelfstandig vergaren van informatie en via discussie kon de persoonlijke mening op een hoger niveau worden gebracht. En vrijheid van meningsuiting is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde. Mensen ontwikkelen zo niet alleen de eigen inzichten, maar ook die van anderen. Vastgeroeste ideeën worden opengebroken en mensen bevrijden zich van de beknellende visies en overtuigingen. Op die manier kan vrijheid van meningsuiting in veel sectoren van de maatschappij tot dynamiek en verbetering leiden. Noodzakelijk is dan wel dat mensen redelijk zijn. In de letterlijke betekenis van het woord: voor rede vatbaar. Dat ze naar elkaar luisteren. Dat ze rationele argumenten gebruiken en vooral ook uitwisselen. Van gedachten wisselen. Maar vooral dat ze met hun denkbeelden iets goeds willen. En Nederland is wat van dit ideaal verwijderd geraakt. Onder het mom van vrijheid van meningsuiting worden mensen beledigd, wordt op de man gespeeld, zodat discussies voortijdig worden afgebroken of in het geheel niet van de grond komen. De vrijheid van meningsuiting bevordert op die manier niet het democratische klimaat, maar vergiftigt het. Het meest in het oog springende voorbeeld was de demonisering van Fortuyn. En dan rijst de vraag: hoe is het nou mogelijk dat verdachtmakingen en beledigingen in Nederland als vrijheid van meningsuiting worden gezien? Vermoedelijk is een te ver doorgevoerd gelijkheidsdenken een belangrijke oorzaak. Kennelijk wordt uit de gelijkwaardigheid van mensen hier en daar de conclusie getrokken dat ook de meningen die mensen uiten allemaal van hetzelfde gewicht of dezelfde waarde zijn. Dat leidt er gemakkelijk toe dat de kritische blik op de eigen mening verdwijnt. En één van de gevolgen kan weer zijn dat men ook beledigingen en frustraties als meningen gaat zien. Waarmee het geoorloofd is ze onbekommerd te spuien. Niet degenen die dit doen worden in Nederland als fout gezien, maar degenen die er iets van zeggen. Want die willen kennelijk mensen het recht op hun eigen mening ontnemen. Het is een Verlichtingsideaal dat ieder het recht heeft zijn mening te uiten, maar dat betekent allerminst dat aan alle meningen een gelijk gewicht toegekend kan worden. Het is juist de rationeel gevoerde discussie die kan bepalen welke meningen er toe doen, welke opinies hout snijden en welke niet. Juist in de rationele discussie kunnen mensen zich bevrijden van niet relevante uitingen, ongefundeerde meningen of onnodig grievende uitlatingen. Bij het tegengaan van deze ontaarding van vrije meningsuiting kunnen de media een belangrijke bijdrage leveren. Kranten kunnen hun lezers duidelijk maken dat zoiets als een opiniepagina er is voor het bevorderen van de rationele discussies over actuele vraagstukken en dat onfatsoenlijke reacties en brieven niet worden geplaatst, omdat de krant nu eenmaal geen vrijplaats is voor persoonlijke frustratie of het voeren van hetzes.

Spreker keert terug naar de toespraak van Hare Majesteit de koningin als ze zegt: “Elke vrijheid heeft een keerzijde, heeft een verantwoordelijkheid waarmee gewetensvol moet worden omgegaan”. Dat verplicht de waarheid te eerbiedigen, medemensen te respecteren, want alleen zo zal het geschreven en gesproken woord een wapen kunnen zijn tegen corruptie en misbruik van macht en een schild voor de democratie. “Een uithoudingsrace met een grote kans op blessures” noemde Van Boeijen het raadslidmaatschap. Dat was in 1986 en dat is niet echt afgenomen. Ook het gemeentebestuur wordt somtijds geconfronteerd met onheuse brieven, ingezonden stukken en misbruik van democratische rechten, zoals inspraak. En men kan doen alsof men er niet door wordt geraakt. Alsof men zich er niet door gekwetst voelt. Alsof het schaamteloos oordelen over mensen er niks toe doet. Maar in deze zaal en in dit huis doen mensen op een gewetensvolle wijze hun werk voor de gemeenschap. Mensen met een partner die ook de krant leest. Mensen met kinderen die vriendjes en vriendinnetjes hebben op school. Mensen met een hart. Een eeuwenoud spreekwoord zegt: Pijlen trekt men weer uit het lichaam, maar een pijl van een kwetsend woord kan niet uitgetrokken worden, daar ze het hart heeft getroffen.

Bij het afscheid van de heer Van Ree in 1986 heeft de heer Van Boeijen vastgesteld dat het raadslidmaatschap een uithoudingsrace was met vele handicaps en een grote kans op blessures. Na zijn vertrek -na die toespraak- bleef de heer Van Ree het raadswerk van dichtbij volgen. Van 1986 tot 1998 bleef hij immers schaduwlid van de fractie. De heer Van Ree bezocht uitermate trouw de fractievergaderingen. Spreker heeft dat natuurlijk nagevraagd. De heer Van Ree was in 1986 al een gewaarschuwd man. Hij volgde de ontwikkelingen op de voet. Er was niet alleen kans op blessures, hij heeft gezien en ervaren dat collega’s blauwe plekken op hun ziel opliepen en toch trad hij in 2000 weer toe tot de raad. De heer Van Ree had de moed om het weer te doen. “Een parelduiker vreest den modder niet” zei Multatuli al. De roeping de gemeenschap te dienen won het van de bezwaren die het met zich meebracht. Zijn optreden in de raad werd gekenmerkt door eerlijkheid, oprechtheid, rechtvaardigheid en wellevendheid. Jaarrekening en begrotingen waren voor de heer Van Ree de hoogtepunten. Hij gaf dan uit politieke overwegingen of om de publieke tribune te behagen geen tirade met doemscenario’s of veel te optimistische prognoses. Eerlijk en oprecht. Bij de heer Van Ree mocht men rekenen op een nuchtere analyse van de feiten. Rechtvaardig. Als hij op grond van de feiten keuzes maakte, deed hij dat niet op basis van opportunisme. Zijn principiële uitgangspunten waren altijd leidend. De zwakke mocht rekenen op steun, wat goed was noemde hij ook zo en hij deinsde er ook niet voor terug de vinger bij de fouten te leggen, ook al kwam dat politiek wellicht op dat moment wat minder goed uit. Het was altijd zijn doel de politiek zuiver te houden. Wellevend en voorkomend. 
Het onderwerp vrijheid van meningsuiting heeft spreker deze avond natuurlijk niet toevallig gekozen. De heer Van Ree kon zich mateloos ergeren aan onheuse bejegeningen in woord of geschrift. Zijn lichaamstaal sprak dan boekdelen. En onder vier ogen wilde hij dat wel kwijt. Maar in het openbaar bleef de heer Van Ree beheerst en voorkomend. Hij besefte dat de raad het hoofd van de gemeente is. Hij handelde daar ook naar, want adeldom verplicht. En ondanks de kwetsuren altijd weer het goede voorbeeld geven. Hij voelde zich verantwoordelijk en wilde dat ook nemen. Behoudend en vooruitstrevend was de heer Van Ree. Een scherp oog voor de toekomst van de stad. Betrokken bij de burgers van de stad, een echte volksvertegenwoordiger. Iemand die eisen aan zichzelf stelt. Hij wilde het bovenal goed doen. En als spreker dat goed analyseert, is dat voor de heer Van Ree misschien ook wel de reden om zijn ambt neer te leggen. Er komt een moment dat men alles gegeven heeft. En op dat ogenblik is het tijd het estafettestokje door te geven. Namens het gemeentebestuur bedankt hij de heer Van Ree voor zijn inzet, zijn trouw en zijn kameraadschap. Op Lanzarote kwam de heer Van Ree tot de slotsom dat er meer is dan politiek. Van dat meer wenst het gemeentebestuur hem samen met zijn vrouw buitengewoon veel toe.

« Terug

Reacties op 'Burgemeester sprak Wim van Ree toe'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.